Kortverhaal

De Treinvriendjes

Een paar weken geleden was het weer eens zover. Een etentje. In Rotterdam deze keer. Het eerste restaurant sinds corona trouwens voor mij.

Ik reed met de auto naar Eindhoven en van daar met de trein naar Rotterdam. Dik anderhalf uur onderweg. Duur treinkaartje. Maar méér dan de moeite waard.

Het gezelschap? Acht mannen en vrouwen. Twee Belgen, zes Nederlanders waarvan één met Zuidamerikaanse, één met Surinaamse, en één met Marokkaanse roots. Een paar werken in Nederland, een paar in België. Zeer uiteenlopende beroepen, wel allemaal even interessant. Uiteenlopende leeftijden ook, en gezinssituaties, verschillende interesses.

Wat hen dan verbindt? De trein!

Toen ik net naar Nederland kwam wonen, nu 10 jaar geleden, werkte ik nog in Antwerpen. Met de auto elke dag heen en weer rijden zou me handenvol geld kosten. Ik kreeg echter van mijn werkgever een gratis treinabonnement, dus de keuze was snel gemaakt.

Toch was het geen overduidelijke keuze. Ik deed namelijk 3 uur over de enkele (!!) reis. Ik reed met mijn auto naar het station van Boxtel, stapte daar op de trein naar Tilburg, stapte over op de trein naar Roosendaal, en nam daar de trein naar Antwerpen.

Bij de eerste treinreis was ik amper wakker, de rit was dan ook net lang genoeg om een hazenslaapje te doen. In de tweede trein was ik al wat fitter en deed ik de moeite om wat te lezen, of op mijn telefoon te kijken.

In de trein naar Antwerpen gebeurde het. De treinrit duurde ongeveer een uur. Elke werkdag voor vier jaar lang. Elke dag zat iedereen ongeveer op dezelfde plek (gewoonte-dieren als we zijn), en zag je ongeveer dezelfde mensen, dezelfde gezichten.

Dat resulteerde na een tijdje in een hoofdknik, een lach, een handgebaar, een gesprek. ‘Kom bij ons zitten, veel gezelliger’. Na een paar ritten leerden we elkaar beter kennen. Elkaars naam, waar we woonden, waar we werkten. De treinreis naar Antwerpen werd steeds gezelliger. De gesprekken werden intiemer: onze kinderen, onze relaties, onze voorkeuren, onze levens. Na een tijdje vierden we elkaars verjaardag. Met cadeautjes en champagne in de trein, en heuse balonnen waar we de hele coupé mee versierden, en slingers die we van de ene naar de andere kant hingen. De conducteur kende ons goed, kroop lachend onder de slingers door.

We werden ‘de treinvriendjes’.

Zo ging het (voor mij) vier jaar lang, tot ik werk vond in Nederland, en ik niet meer met de trein moest. En zo verging het stilaan ook de anderen. Ander werk, andere woonplaats, andere treinregelingen.

Maar ‘de treinvriendjes’ bleven bestaan. We hielden contact. Elke dag, regelmatig, soms, sporadisch. En bleven traditiegetrouw afspreken. Voor een etentje, of een uitstap. Soms met een paar jaar tussen.

En zo ook weer een paar weken geleden, in Rotterdam.

Het voelde nog steeds of we elkaar elke dag zagen. De gesprekken vielen niet stil, we lachten honderuit. Onze muzikale vriend maakte een schitterend filmpje voor ons, van al de voorbije momentjes die we samen hadden beleefd. En ik voelde me oprecht gelukkig en gezegend, met zo’n prachtige treinvriendjes. Een vriendschap die met weinig te vergelijken is.